In de vroege periode van ons zonnestelsel leken andere planeten meer op de aarde dan tegenwoordig. Ook op Mars en Venus waren bijvoorbeeld vulkanen actief en was er een dichtere atmosfeer. Mars had net als de aarde vloeibaar water op het oppervlak en een magnetisch veld, dat de planeet beschermt tegen gevaarlijke straling van de zon. Op verschillende plekken op Mars waren toen de omstandigheden gunstig voor leven. Zou leven kunnen hebben ontstaan op al deze jonge planeten? Of waren alleen de omstandigheden op aarde de juiste?
Als we nu naar deze drie planeten kijken, zien we dat de aarde, Venus en Mars zich in de loop van de tijd echter totaal verschillend hebben ontwikkeld. De aarde is nu nog de enige met een sterk magnetisch veld en vloeibaar water. Venus heeft een heel dichte atmosfeer terwijl Mars inmiddels een heel ijle atmosfeer heeft. Op Venus is het constant heet, terwijl op Mars de temperatuur tussen dag en nacht met bijna honderd graden varieert. De aarde heeft platentektoniek die zorgt voor een voortdurende circulatie van stoffen zoals koolstof en water. Dat leven nu nog zou ontstaan op Venus en Mars is daarom niet heel waarschijnlijk.
Er zijn echter ook andere plekken in ons zonnestelsel die een hele andere ontwikkeling hebben ondergaan, zoals onder andere de ijsmanen Enceladus en Europa. Daar vinden we oceanen van water onder een dikke laag ijs. We verwachten daar warmtebronnen, die het water vloeibaar houden. Lijken deze warmtebronnen op de