De klassieke gedachte is dat het leven zich schikt naar het milieu waarin het zich bevindt. Op koude plaatsen zullen bijvoorbeeld dieren die daartegen opgewassen zijn, beter overleven. Ook eigenschappen van de planeet, zoals de zwaartekracht, zullen bepalend zijn voor de uitkomsten van evolutie van levende systemen.
Onderzoekers hebben echter ook ontdekt dat het leven grote veranderingen teweeg kan brengen in landschappen en leefmilieus. Denk maar aan de effecten van begroeiing op de stabiliteit van de bodem. De wortels in een losse bodem zorgen voor minder erosie. Planten die in rotsachtige bodem groeien helpen rotsen juist verweren.
Maar het leven heeft zelfs effecten op de werking van planetaire processen, zoals klimaat en platentektoniek. Bijvoorbeeld, sedimentatie en subductie van waterhoudende kleimineralen die ontstaan door levende processen in kustgebieden. Deze kleimineralen zijn een smeermiddel tussen twee schuivende tektonische platen in een subductiezone. Deze mineralen veranderen zelfs de samenstelling van de mantel, wat vervolgens de snelheid van de mantelconvectie beïnvloedt.
Vervolgens zijn deze veranderingen in kleine en grote geologische processen ook weer een impuls voor evolutie en soms een oorzaak van grootschalig uitsterven. Het is een constante wisselwerking die al miljarden jaren aan de gang is. Onderzoekers bepalen hoe het leven de planetaire evolutie beïnvloedt en ook hoe het leven wordt beïnvloed door geologische gebeurtenissen en geleidelijke veranderingen in het milieu.
En wij mensen? Zijn wij ‘natuur’ of zijn we een externe factor geworden die deze wisselwerking tussen leven en planeet beïnvloeden? Onderzoekers inventariseren op grote schaal wat door de mens veroorzaakte veranderingen voor invloed hebben op (de evolutie van) het leven op aarde. Met die kennis kunnen we bepalen of we daar iets aan moeten en kunnen doen.